Onze tocht gaat gestaag door en deze week bevinden we ons in provincie Zuid-Holland. Een provincie met een rijk historisch verleden en we zullen een paar belangrijke momenten hier beschrijven.

De Provincie Zuid-Holland

Tijdens het bewind van de Romeinse keizer Augustus (27 v. Chr.- 14 na Chr.) werd het huidige provincie Zuid-Holland onderdeel van de provincie Germania Inferior (beneden-Germanië). In het begin probeerden de Romeinen ook streken boven de Oude Rijn te veroveren, maar na enkele nederlagen werd in het jaar 47 besloten dat de noordgrens of Limes definitief langs deze rivier zou komen te liggen. De Oude Rijn was toen nog de hoofdstroom van de Rijn en behalve grens ook een belangrijke oost-west handelsroute. Omstreeks 275 werd de Limes, die steeds vaker door Germaanse volken vanuit het noorden werd aangevallen, door de Romeinen verlaten.

Universiteit Leiden

Uit dank voor het heldhaftige verzet tijdens het Spaanse beleg in de Tachtigjarige Oorlog, schonk Willem van Oranje de stad Leiden na haar bevrijding in 1574 een universiteit. De stichting ervan vond plaats op 8 februari 1575 en haar motto werd Praesidium Libertatis: ‘bolwerk van de vrijheid’. Het was de eerste universiteit van het land en moest een protestantse tegenhanger van de katholieke universiteit van Leuven worden. De nieuwe, prestigieuze instelling werd van aanvang af gehuisvest in geconfisqueerde katholieke gebouwen in de stad. Tegenwoordig telt de Universiteit Leiden zeven faculteiten en staan er circa 19.000 studenten ingeschreven.

De uitvinding van water- of poldermolens

Al voor 1200 werden grote rivieren in het gebied van het huidige Zuid-Holland bedijkt. Achter deze dijken ontstonden polderlandschappen waaruit regen en grondwater moesten worden afgevoerd naar overloopgebieden of ‘boezems’. Dat was een moeizaam proces waarbij voortdurend naar betere methoden werd gezocht. Zo vond men in Noord-Holland uit dat korenmolens geschikt konden worden gemaakt om water van de ene plek naar de andere te pompen. In 1413 liet de Delftse edelman Philips de Blote een korenmolen in Schipluiden tot de eerste water- of poldermolen in dit gebied ombouwen. Daarna groeide hun aantal snel. Eerst werden ze gebruikt om het water in polder op peil te houden; later werden ze ingezet bij het droogmalen van plassen die als gevolg van turfwinning waren ontstaan.

Ons Nederlandse trots de bloembollen

Al in de 16e eeuw begon men ten westen van de plaatsen Sassenheim, Lisse en Hillegom met het afgraven van duinen. Deze zandwinning kreeg in de 19e eeuw zo’n omvang dat het landschap totaal veranderde. Het zand werd vooral gebruikt voor stadsuitbreidingen in Leiden, Den Haag, Haarlem en Amsterdam, en voor de aanleg van wegen en spoorbanen.

De achtergebleven ‘geestgronden’ bleken erg geschikt voor de teelt van bolgewassen, zoals tulpen, narcissen en hyacinten, die vanaf ongeveer 1600 via Wenen uit Perziё (het huidige Iran) en Turkije naar deze streken waren gebracht. Aanvankelijk konden alleen welgestelden ze betalen; de prijs van een bol kon in de tijd van de ’tulpomanie’ (1634-1637) wel oplopen tot ƒ 3.000,- .

Grote Ramp in de provincie Zuid-Holland

In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 werden Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden door een enorme overstroming getroffen. Springtij en een noordwesterstorm stuwden het water in de Noordzee op tot recordhoogte waardoor de dijken braken. Op het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee bijvoorbeeld, stonden de dorpen Oude en Nieuwe Tonge binnen een half uur twee tot drie meter onder water. Bij De Ramp vonden 1795 mensen de dood, van wie 677 uit Zuid-Holland. Ruim 70.000 mensen werden dakloos. De verbindingen met het rampgebied raakten verbroken. De eerste berichten van de ramp die zich in de delta afspeelde kwamen van plaatselijke radiozendamateurs.

Deltawerken

Al voor de Watersnoodramp was er over een betere bescherming van onze kustgebieden nagedacht, maar De Ramp gaf aanleiding tot concrete actie. Twintig dagen erna werd door de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat de Deltacommissie ingesteld. Deze moest een plan bedenken waardoor herhaling van dit soort rampen in de toekomst zou kunnen worden voorkomen. Het advies van de commissie resulteerde in een enorm project: het Deltaplan. Dit voorzag in verschillende Deltawerken die samen een netwerk van gesloten en doorlaatbare dammen tussen de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden zouden gaan vormen. Als eerste Deltawerk werd in 1958 ten oosten van Rotterdam een Stormvloedkering in de Hollandse IJssel in werking gesteld. In de jaren ’60 en ’70 volgden afsluitingen van het Volkerak en het Haringvliet.

Dit was dan de provincie Zuid-Holland. Over twee weken verdiepen we ons in een andere provincie.