Tussen 1914 en 1918 vielen er wereldwijd miljoenen slachtoffers. Door de neutraliteit van Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog blijven we buiten de strijd. Wel hebben we problemen met vluchtelingen, persvrijheid, mobilisatie, schaarste en de neutraliteit zelf.

Iedereen wil vrede – 28 augustus 1913

In het Vredespaleis te Den Haag wordt Het Permanent Hof van Arbitrage gevestigd. Dit is een internationaal gerechtshof dat probeert om ruzies tussen landen vreedzaam op te lossen. Dit hof past goed bij Nederland, dat vanwege internationale handel en onze koloniën  gebaat is bij vrede.

Door de onrust in de Balkan lopen de spanningen in Europa op. Binnen de grote landen zijn er problemen met nationalistische groepen die een eigen staat willen. De wapenwedloop begint en binnen een jaar van de opening van het Vredespaleis begint de Eerste Wereldoorlog.

Nederland neutraal in Eerste Wereldoorlog – 1 augustus 1914

De positie van Nederland is helder – neutraliteit. Zolang Nederland de vechtende partijen niet bevoordeeld, zal Nederland niet worden aangevallen. Om de grenzen te bewaken mobiliseert Nederland op 1 augustus 1914 het leger. Ongeveer 200.000 mannen worden opgeroepen om de grenzen van het land en belangrijke verdedigingswerken te bewaken. Tijdens de oorlog worden de taken uitgebreid met de opvang van vluchtelingen en geïnterneerde soldaten. Ook de bestrijding van smokkel en spionage is een belangrijke taak.

De Belgen slaat op de vlucht – 10 oktober 1914

Een miljoen Belgische militairen en burgers vluchten naar Nederland. Met behulp van lokale organisaties en particulieren verloopt de opvang van de enorme vluchtelingenstroom verloopt goed. Na de eerste gevechten keren veel vluchtelingen weer terug. Ongeveer tachtigduizend Belgen brengen de vier oorlogsjaren in Nederland door. De gevluchte Belgische militairen worden ontwapend en gaan naar interneringskampen, net als de Britse en Duitse militairen.

Eerste Wereldoorlog - Ieper Belgie

William Lester King [Public domain], via Wikimedia Commons

Noodgeld en bruinbrood

De eerste oorlogsdagen leiden in Nederland tot paniek. Veel mensen halen spaargeld van de bank en men neemt alleen waardevast muntgeld aan en geen bankbiljetten. De Nederlandse Bank neemt maatregelen: goud mag niet naar het buitenland en er komt noodgeld, de zilverbons. De meeste Nederlanders merken alleen dat levensmiddelen duurder worden. Soms wordt het geliefde wittebrood gedwongen vervangen door bruinbrood.

Pers en propaganda

Ondanks dat de regering vraagt niet teveel te schrijven, schenken de kranten volop aandacht aan de Grote Oorlog. Dit zou gevaarlijk kunnen zijn voor onze neutraliteit. Foto’s en film zeggen vaak meer dan woorden. Veel tijdschriften maken ruimte voor beeldverslagen en in bioscopen worden oorlogsbeelden in films uit Engeland, Frankrijk en Duitsland getoond.

Schaarste en onrust overzee

Nederland is voor de contacten met zijn kolonies sterk afhankelijk van andere landen. Zo controleren de Britten het post- en telegraafverkeer met Indië. De import en export en ook het personenvervoer wirdt steeds lastiger, vooral door Duitse duikboten. Hierdoor ontstaat schaarste in Nederland. De export komt in het laatste oorlogsjaar vrijwel geheel stil te liggen.

Kiesrecht en Afsluitdijk

Door de neutraliteit nemen de politieke partijen eensgezind enkele maatregelen die tot op de dag van vandaag merkbaar zijn. Er komt een einde aan vraagstukken rond bijzonder onderwijs en het algemeen kiesrecht (1917). Om de schaarste tegen te gaan worden grote delen van het IJsselmeer ingepolderd wat tienduizenden hectare landbouwgrond moet opleveren.

Eenheidsworst, volksbiscuit en Aardappeloproer

In 1917 stopt de import van goederen, doordat Duitse onderzeeboten en Britse mijnen de zeehandel en visserij verhinderen. Graan wordt schaars, aardappels zijn intussen twee keer zo duur, vlees is zeldzaam. In gaarkeukens kun je voor weinig een warme maaltijd krijgen. Gas gaat op rantsoen, groente komt uit volkstuinen. De overheid probeert met nieuwe producten als de ‘eenheidsworst’ en ‘volksbiscuit’ basisvoedsel te garanderen. Niet iedereen houdt zich aan de wet. Boeren produceren voor de zwarte markt of Duitsland, dat beter betaalt. In de zomer van 1917 vallen er tijdens het ‘Aardappeloproer’ doden als hongerige Amsterdamse huisvrouwen een aardappeltransport plunderen.

Aardappeloproer 1917

Negen miljoen omgekomen soldaten – 11 november 1918

Eind 1918 lijkt het erop dat de Geallieerden de oorlog gaan winnen. Duitsland is oorlogsmoe. En op 11 november 1918 start de wapenstilstand en beginnen de vredesbesprekingen. De gevechten zijn weliswaar voorbij, een generatie jonge mannen is verdwenen. Negen miljoen soldaten zijn gestorven en overlevenden hebben blijvende fysieke of emotionele schade opgelopen.

Winnaars en verliezers – 28 juni 1919

De Vrede van Versailles veranderd de grenzen. De winnaars eisen gebiedsuitbreiding en koloniaal bezit. De verliezers, in het bijzonder Duitsland, moeten het herstel betalen. De Volkenbond moet zich bezig gaan houden met het vreedzaam oplossen van conflicten. Na twintig jaar breekt er echter een nieuwe verwoestende wereldoorlog uit.

Bekijk ook ons lesidee over de Eerste Wereldoorlog.

Dit artikel is gebaseerd op het artikel “Nederland in WO1” van Eerstewereldoorlog.nu