8 juli 1695 is de sterfdag van Christiaan Huygens. Hij is Nederlands belangrijkste wetenschapper in de zeventiende eeuw, en is erg belangrijk voor de natuurkunde, sterrenkunde en wiskunde. Dankzij zijn kennis van de val- en slingerbeweging maakt hij een slingeruurwerk. Ook is hij bekend als astronoom. Met een zelfgebouwde telescoop ontdekt hij de ring om Saturnus en ook en de Saturnusmaan Titan.

Jeugd

In 1629 wordt Christiaan Huygens geboren als tweede zoon van Suzanna van Baerle en Constantijn Huygens, diplomaat, topadviseur van de Oranjes, dichter en componist. Vader heeft een carrière als diplomaat in gedachten en stuurt Christiaan naar Leiden en Breda, om er rechten en krijgskunde te studeren. Hij is echter meer geïnteresseerd in de wis- en natuurkunde en astronomie. Op jeugdige leeftijd wisselt hij met verschillende belangrijke buitenlandse geleerden brieven uit over belangrijke vraagstukken.

Het slingeruurwerk van Huygens

Christiaan Huygens is zeer belangrijk voor de mechanica. Zijn kennis van de val- en slingerbeweging, zorgt voor één van zijn grootste uitvindingen: het slingeruurwerk. Het is eeuwenlang het enige nauwkeurige instrument voor tijdmeting vanwege het ontbreken van elektriciteit. De juiste tijd is zeer belangrijk voor de plaatsbepaling op zee.

De wetenschap

Hij is een grote fan van René Descartes (1596-1650), een Franse filosoof die wordt gezien als de ‘vader van de moderne filosofie’. Descartes baseert zijn denken niet op bestaande en oude standpunten en theorieën, maar wil zelf experimenteren, observeren en wetten formuleren. Deze nieuwe manier van wetenschap beoefenen brengt een wetenschappelijke revolutie op gang. Huygens doet hetzelfde als Descartes. Zijn wiskundige benadering van wetenschappelijke problemen is voor de ontwikkeling van de natuurwetenschappen. Huygens correspondeert over zijn bevindingen met verschillende tijdgenoten, onder wie Spinoza.

Internationaal aanzien voor Huygens

Tijdens zijn leven verblijft Huygens afwisselend in Engeland, Frankrijk en Nederland. Hij promoveert in 1655 aan de universiteit van Angers en in 1666 wordt hij eerste directeur van de Académie Royale des Sciences in Parijs.