We gaan met onze ouders lekker op zomervakantie in eigen land of zelfs ergens in het buitenland!
Vroeger was dit anders. De kinderen waren wel vrij van school, maar dat had een reden: zij hielpen hun ouders mee met de oogst op het land.
In de uurtjes die ze vrij hadden speelden zij spelletjes met de kinderen uit de buurt. Vaak met eigen gemaakt speelgoed, zoals tollen, jojo’s, fluitjes, vlieger en ballen die van oude binnenbanden van fietsen werden gemaakt. De binnenband werd in reepjes geknipt en deze reepjes werden over elkaar gerangschikt tot een bolle bal.
Als er ergens water in de buurt was werden er kikkervisjes, salamanders, torretjes en stekelbaarsjes gevangen. De kinderen konden zich ook vermaken met de “bandel” – dit was een hoepel gemaakt van een oud fietswiel en werd voortbewogen met een stokje.
De kinderen werden er ook vaak op uitgestuurd om in de bossen bramen en bosbessen te plukken, waar weer jam van werd gemaakt. Of ze gingen dennenappels rapen, die gebruikt werden om het vuur aan te steken.
Een heel verschil met wat wij als kinderen tegenwoordig doen. De ouders van nu nemen ook vakantie om samen met de kinderen iets te ondernemen, zoals bijvoorbeeld lekker naar een zonnige bestemming gaan of dagjes uit in Nederland. Zo wordt de zomervakantie altijd als “quality time” voor het gezin gezien.