“Als de lente komt dan stuur ik jou tulpen uit Amsterdam”. Het nummer ‘Tulpen uit Amsterdam’ van Herman Emmink is een echte Nederlandse meezinger. Net als klompen en kaas, worden tulpen gezien als iets typisch Nederlands. Maar komen de ‘oer-Hollandse’ tulpen wel uit Nederland? In onze EnToen blog vertellen wij meer over de geschiedenis van de tulp.

Geschiedenis van de tulp

De oorsprong van de tulp ligt in Azië, in landen als Iran en Afghanistan. Tulpen komen van nature ook voor in Noord-Afrika en Zuid-Europa. De bloembollen hebben koude nachten en een koude winter nodig om te groeien en in deze gebieden voldoet het klimaat aan de optimale groei voor de tulp. Uiteindelijk bereikte de bloem het Ottomaanse Rijk (tegenwoordig Turkije). Daar krijgt de tulp de naam die wij nu kennen: het is afgeleid van de lokale naam voor een tulband, tulipa in het Latijn. Rond 1550 leefde in het Ottomaanse Rijk de rijke sultan Süleyman. Zijn paleistuinen stonden vol met de mooiste tulpen, want tulpen stonden in hoog aanzien. De sultan was dan ook erg zuinig op zijn bloemen.

Bollen cadeau

De sultan gaf soms een paar tulpenbollen cadeau aan belangrijke gasten, zoals aan de Vlaamse gezant in Turkije, Ogier Gisleen van Busbeke. Die gaf er op zijn beurt een paar aan de Vlaming Carolus Clusius, die de kruidentuin van de Oostenrijkse keizer beheerde. De tulpen namen in de tuin van de keizer een prominente plaats in. Later vertrok Clusius naar ons land, waar de Nederlandse geschiedenis van de tulp begon. Hij werd professor aan de universiteit van Leiden en tegelijk de baas over de kruidentuin van de universiteit. De tulpen nam hij natuurlijk mee. Hij deed er allerlei proeven mee. Hoe mooi en hoe zeldzaam ze ook waren, verkopen deed hij ze niet. Op een nacht hebben dieven tulpen uit de tuin gestolen. Dit was het begin van de tulpen- en bollenhandel in Nederland.

Tulpenmanie

In de Nederlandse Gouden Eeuw bereikten de prijzen van de nieuw geïntroduceerde tulpenbollen extreme hoogten. Al gauw was de bol meer waard dan een gemiddeld jaarsalaris en kreeg je de bol zelf niet in handen: je ontving een stuk papier met daarop de mededeling dat je de trotse bezitter was van een tulpenbol. Op het hoogtepunt was de bol meer waard dan een grachtenpand aan de Amsterdamse grachten! De werkelijke prijs van het kweken van een bol tot een plant lag natuurlijk veel lager en het verschil daartussen was lucht. Deze grote economische bubbel kreeg de term tulpenmanie. De tulpenmanie heeft geduurd van 1634 tot en met 1637. Toen maakte de regering er een eind aan. Sommigen verkopers waren in die paar jaar schatrijk geworden. Anderen waren minder gelukkig geweest en hadden al hun bezittingen verloren.

Tulp in Nederland

Tegenwoordig zijn bloembollen niet meer duur en apart. Ze zijn overal te koop en je ziet ze in veel tuinen. Er is dus veel veranderd vergeleken met de 17e eeuw, maar nog steeds staat de tulp op nummer één. Bijna de helft van alle bollenvelden staan vol met tulpen. Nederland is dan ook een van de belangrijkste exportlanden van tulpen en tulpenbollen. Traditioneel wordt in de lente in de Keukenhof in Lisse een expositie gemaakt van miljoenen tulpen, die vooral door toeristen wordt bezocht. Daarnaast komen er veel toeristen om naar de tulpenvelden te kijken.