Alle Nederlanders zullen het bevestigen – het is ijskoud! De mensen die zich buiten begeven, lopen er dik ingepakt bij. De kranten praten over niks anders. En de schaatskoorts is aangebroken. Maar in de winter van 1963 was het nog véél kouder. Dit was de koudste winter van de vorige eeuw. De kou had ernstige gevolgen, maar bracht ook veel ijspret met zich mee. Zoals een legendarische Elfstedentocht.

De winter van 1963

De winter van 1963 was de koudste winter van de twintigste eeuw. De winter kenmerkte zich door een extreme lange koude periode van 10 weken. Deze begon op 22 december en duurde tot en met 3 maart. De gemiddelde temperatuur is in de wintermaanden december, januari en februari +2,2 C. Voor 1963 was dit -3,0 C. Op veel plaatsen in Nederland en België vroor het bijna drie maanden achtereen. Terwijl het noordoosten van Nederland al die tijd bedekt was met sneeuw. Het was vooral de lange duur van de winter die bijzonder was, niet zo zeer de lage temperaturen.

Nadelige gevolgen

Zoveel sneeuw klinkt leuk en gezellig, maar het had ook grote nadelige gevolgen. De kou veroorzaakte enorme problemen. Overal lagen metershoge sneeuwduinen en talloze dorpen en automobilisten raakten ingesneeuwd. Begin januari waren in West-Europa al achthonderd mensen omgekomen door het winterse weer. Amsterdam kampte met tekort aan kolen. In Rotterdam kwam zout water uit de kraan. En de Waddeneilanden werden met vliegtuigen van voedsel voorzien.

IJspret

Maar de winter van 1963 kende ook ijspret. In de loop van januari begon de ijslaag op tal van wateren steeds dikker te worden. Het IJsselmeer lag dicht en de ijslaag groeide aan tot een dikte van een halve meter. Het idee van een autorally op het IJsselmeer werd geboren. Op 24 februari namen er duizenden mensen deel. Slippend reden de auto’s over het ijs en overal werd in grote melkbussen snert verkocht.

Roemruchte Elfstedentocht

Reinier Paping, de winter van 1963

Jac. de Nijs (ANEFO) (Nationaal Archief NL) [CC BY-SA 3.0]

Op 18 januari 1963 daalde de temperatuur tot -21 C en juist die dag werd de Elfstedentocht gereden. Door een harde, stormachtige oostenwind lag de gevoelstemperatuur nog een stuk lager. Van de 9294 toerrijders die de tocht begonnen, volbrachten slechts 69 de tocht. Gelukkig vielen er geen doden, maar wel waren er veel botbreuken en bevroren lichaamsdelen. De legendarische winnaar van de tocht, Reinier Paping, kwam na ruim tien uur aan. Hallucinerend en onderkoeld. Pas in 1985 kon er een nieuwe tocht worden gereden.