Een leven zonder koelkast is amper voor te stellen. De koelkast zorgt ervoor dat wij ons voedsel langere tijd kunnen bewaren, zonder dat het bederft. Toch maakt dit apparaat ons leven pas gemakkelijker sinds de jaren 50. Alleen hoe deden we dan vroeger voedsel bewaren? Lees deze blog voor het antwoord.
Voedsel bewaren prehistorie
Wereldwijd zijn historische resten van vrijwel alle conserveringstechnieken die wij nu kennen terug te vinden. In de Prehistorie leefden wij als verzamelaars en aten we onze vondsten vaak zo snel mogelijk op. Om voedsel zoals vlees en bessen toch langer goed te houden, werd het gedroogd in de zon of door boven het vuur te hangen.
Middeleeuwse ijskelder
Vanaf de Middeleeuwen werd men creatiever en inventiever met voedsel bewaren. Men bedacht diverse andere manieren om voedsel langdurig vers te houden. Kastelen en landhuizen werden voorzien van ijskelders, waar in de winter grote ijsblokken werden opgeslagen. Het ijs werd uit bevroren vijvers gehakt of gemaakt door sneeuw aan te stampen. Zo’n ijskelder was echter alleen voor de rijke mensen weggelegd. De gewone mensen gebruikten nog steeds de methodes als drogen en roken, maar ze begonnen ook ingrediënten aan producten toe te voegen. Groentes werden gesneden en ingelegd op zuur. Zout en suiker werden gebruikt om te pekelen en confituren, en daarmee vocht uit voedsel te onttrekken.
De wecktechniek
Halverwege de 19e eeuw kwam de ontwikkeling van conserveren door middel van hitte in een versnelling. De Franse suikerbakker en uitvinder Nicolas Appert ontdekte de wecktechniek. Tijdens het wecken worden glazen potten gevuld met voedsel. De potten worden afgesloten met een glazen deksel, een weckring en metalen klem. Vervolgens worden de potten in een waterbad verwarmd en gesteriliseerd, waardoor alle bacteriën doodgaan. Kort na de uitvinding van conserveren in glas werd ook het conservenblik uitgevonden. Beide methoden zorgden ervoor dat er minder producten weggegooid moesten worden door bederf.
Le Frigorifique
Een echte doorbraak kwam er pas vanaf 1869 toen de Fransman Charles Tellier de allereerste koelinstallatie ontwikkelde. Hij bouwde de laadruimte van een klein schip om tot een koelmachine, doopte het ‘Le Frigorifique’, laadde het met vlees en verliet de haven van Rouen. Na een reis van 84 dagen kwam het schip aan in Buenos Aires. Het vlees bleek intact en geschikt voor consumptie. Ondanks dit succes werd zijn koelmachine niet verder gecommercialiseerd. Toch gaf dit diverse uitvinders, zoals Einstein, genoeg inspiratie voor de ontwikkeling van de eerste koelkast.
De moderne ijskast
De moderne ijskast deed in Nederland en België in de eerste helft van de 20e eeuw zijn intrede. Met de ontwikkeling van moderne koeltechnieken en de verspreiding van elektriciteit konden ijskasten hun eigen koelsysteem krijgen en op het lichtnet worden aangesloten.