Donderdag 2 maart is de geboortedag van Eduard Douwes Dekker. Een mooie reden om een blog aan hem te wijden. Eduard groeide op als straatschoffie in Amsterdam. Na zijn carrière als bestuurlijk ambtenaar, schreef hij één van het beroemdste boeken uit de Nederlandse Literatuur – Max Havelaar. In juni 2002 werd het boek Max Havelaar door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde uitgeroepen tot het belangrijkste Nederlandstalige letterkundige werk aller tijden. Lees in ons blog meer over Eduard Douwes Dekker en de totstandkoming van het boek.
Wie is Eduard Douwes Dekker?
Eduard Douwes Dekker is op 2 maart 1820 geboren in de Korsjespoortsteeg in Amsterdam. Eduard kwam uit een doopsgezinde familie bestaand uit 5 kinderen. Met een vader die werkte als scheepskapitein. Douwes bezocht voor ongeveer 3 jaar de Latijnse school, maar verliet deze zonder diploma. Waarna hij ging werken als jongste bediende in een textielzaak. Eduard was in die tijd een straatschoffie. In de hoop dat hij alsnog een goede baan kon vinden, stuurde zijn ouders hem ver weg – namelijk naar Nederlands-Indië. In 1838 ging hij met het schip waar zijn vader gezag over voerde naar Batavia. Hier kreeg hij uiteindelijk een baan als bestuurlijk ambtenaar.
Wat is Nederlands-Indië?
Nederlands-Indië waren de gekoloniseerde gebieden die Nederland in Indonesië had. In 1596 bereikten vier Hollandse koopvaardijschepen voor de eerste keer de Indische Archipel. De Nederlanders begonnen hier handel te drijven, aangezien zij veel producten konden krijgen die in Nederland zeldzaam of zelfs onbekend waren. Zoals peper, suiker, koffiebonen en tabak. Om meer winst te maken werden de verschillende handelskamers in 1602 gedwongen samengevoegd tot de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC).
Om de VOC zoveel mogelijk macht te geven, kregen zij het alleenrecht op de handel ten oosten van Kaap de Goede Hoop. Daarnaast kregen zij politieke rechten, zoals zelfstandige verdragen sluiten, forten bouwen, oorlog voeren en veroverde gebieden sturen. Met als gevolg dat de Indonesiërs gedwongen waren om zwaar werk te verrichten. Bovendien moesten ze een deel van hun grond gebruiken om koffie, suiker en tabak te verbouwen. Eduard Douwes Dekker schrok van hoe de Nederlanders met de lokale bevolking om ging.
Het boek Max Havelaar
In 1859 schreef Eduard in Brussel in vier weken een boek waar hij zijn ervaring als bestuurlijk ambtenaar beschreef. Onder de schuilnaam Multatuli bracht hij het boek Max Havelaar uit. Multatuli betekent ik heb veel gedragen. In het boek had hij kritiek op de bestuurlijke misstanden waar de gewone bevolking de gevolgen van voelde. Het boek bestaat uit verschillende verhaallijnen die in elkaar geweven zijn.
Het begint met het verhaal van Batavus Droogstoppel, een makelaar in koffie. Een voorbeeld van een kleinburgerlijke en gierige man die symbool staat voor hoe Nederlanders van de Nederlands-Indische kolonie profiteerde. In eerste instantie werd het boek met kritiek ontvangen. Al snel echter werd het een succes en werd het vele male herdrukt. Tot verdriet van Eduard werd het vooral geprezen om zijn literaire kwaliteiten, en minder om het lot van de inlanders. Waar het de schrijver vooral om te doen was geweest. Het boek Max Havelaar is inmiddels in 42 talen uitgegeven en nog steeds een groot succes.